Wel of geen plan-m.e.r.-procedure?

Het gebeurt dat een plan (zoals een Omgevingsvisie) kaderstellend is voor toekomstige m.e.r.-plichtige activiteiten. Dan is er een plan-m.e.r. nodig. Met de komst van de Omgevingswet verandert hierin weinig vergeleken met de huidige Wet ruimtelijke ordening. Een plan-m.e.r. is, net als nu, verplicht als het plan/de visie kaderstellend is voor m.e.r.-(beoordelings)plichtige besluiten. Of als we een passende beoordeling moeten maken op grond van de Wet natuurbescherming.

De Omgevingsvisie Zundert bevat geen nieuwe (grote) ontwikkelingen. Daarom kiezen we ervoor om voor de Omgevingsvisie zelf geen plan-m.e.r.-procedure te doorlopen. Nieuwe ontwikkelingen hebben we alleen agenderend opgenomen. Zoals het voornemen om op te zoek gaan naar nieuwe woningbouwlocaties.

De plan-m.e.r.-procedure koppelen aan het proces van het initiatief waar het dan om gaat? Dat doen we als een vervolgonderzoek of een specifieke ontwikkeling daarom vraagt. Dit is volgens het gedachtengoed van de Omgevingswet. Die schrijft voor dat we niet onnodig onderzoeken doen. Uitgebreide onderzoeken vinden plaats wanneer er een concreet initiatief is.

In de Omgevingsvisie staat één mogelijke ontwikkeling die plan-m.e.r.-(beoordelings)plichtig zou kunnen zijn. Namelijk het uit de RES (Regionale EnergieStrategie) overgenomen zoekgebied voor duurzame energievoorziening voor de lange termijn (Rucphen/Zundert). We hebben daarover nog geen besluit genomen. Bij het actueel maken van de RES houden we dit gebied graag opnieuw tegen het licht. We doorlopen dit proces in goede regionale samenwerking.

Voor het provinciaal inpassingsplan voor de windmolens langs de A16 is al een plan-m.e.r.-procedure geweest. Op basis van de milieuwetgeving is zo’n initiatief vanaf drie windmolens plan-m.e.r.-(beoordelings)plichtig.

Nabij de gemeente Zundert liggen twee Natura2000-gebieden. Dat zijn het Ulvenhoutse bos in de gemeente Breda en Schietvelden in Wuustwezel over de grens in België. Zijn er concrete plan-m.e.r.-plichtige ontwikkelingen aan de orde? Dan moeten we onderzoeken of er sprake is van een significant effect.